Oedipus en de ultieme verlosknop

Stel dat ik je bij deze een knop zou aanbieden waarmee je nare ervaringen compleet uit je leven zou kunnen verbannen: Zou je ja zeggen? Waarschijnlijk wel. En waar zou je die knop vervolgens voor gebruiken? Voor het vermijden van dood, ziekte en ongelukken? Het optimaliseren van je financiële situatie? Het terugdraaien van vreselijke vergissingen? Het wegpoetsen van schade en schande? 

Of zou je jouw eerste druk op de knop bewaren voor het vakkundig verwijderen van je baas? In dat laatste geval trouwens niet per ongeluk twee keer kort na elkaar op de knop drukken, want dan verwijder je per ongeluk alle autoriteitsfiguren uit je leven…

En wat zou je eigenlijk doen met de kleine huis tuin en keuken gerelateerde pech, zoals poep-schoen combinaties of een lading soja yoghurt, die vlak voordat je aan het werk moet over je outfit heen golft, omdat je dat laatste restje ietwat gehaast en onhandig uit het pak probeert te manoeuvreren? Grijp je dan ook gelijk naar die knop of los je dat gewoon nog even zelf op? 

De hamvraag

Verschillen in gebruik daargelaten zou zo’n ultieme verlosknop waarschijnlijk in no-time een nog grotere aantrekkingskracht op ons uitoefenen dan een Smartphone of IPad beeldscherm op een gemiddelde puber. De hamvraag is echter natuurlijk: 

Zouden we ook gelukkiger worden van zo’n verlosknop?

Voor het verkennen van deze vraag gaan we terug in de tijd. Dat kan namelijk ook met een ultieme verlosknop. Draai naar links en je vindt verlossing in het verleden. Draai naar rechts en je vindt verlossing in de toekomst. In dit geval draaien we ons nieuwe speeltje naar links. 

Het verhaal van Oedipus

Als de macht van de ultieme verlosknop je nog steeds niet naar het hoofd gestegen is, draai je rustig door, tot je merkt dat we ons met zijn allen in het oude Griekenland bij het orakel van Delphi bevinden. 

Precies op tijd voor het aanschouwen van het ontzette gezicht van Koning Laius van Thebe, die net te horen krijgt dat zijn pasgeboren zoon Oedipus, als hij eenmaal volwassen is, zijn vader zal vermoorden en zijn moeder zal huwen. 

Koning Laius heeft even geen ultieme verlosknop bij de hand, maar hij probeert wel degelijk aan zijn lot te ontsnappen, door zijn zoon met doorgesneden achillespezen buiten de stadsmuren achter te laten in de veronderstelling dat hij daar spoedig zal sterven. 

Oedipus wordt echter gered door een herder, die medelijden met hem heeft en hem vervolgens naar Corinthe brengt, waar hij opgevoed wordt als de eigen zoon van Koning Polybus en Koningin Periboea.

Als jong volwassen man reist Oedipus op een dag zelf ook naar Delphi om het orakel te raadplegen en verneemt daar tot zijn grote ontzetting, dat hij zijn vader zal vermoorden en zijn moeder zal huwen. Ook Oedipus besluit om figuurlijk op de ultieme verlosknop te drukken door Corinthe onmiddellijk te ontvluchten en richting Thebe te reizen. 

Onderweg vermoordt hij een man, die achteraf bezien inderdaad zijn bloedeigen vader blijkt te zijn, maar op dat moment is Oedipus zich daar totaal niet bewust van. De lering die we uit deze passage kunnen trekken luidt als volgt: vermoord niemand en werk trouw aan de groei van je bewustzijn, maar dit terzijde.

Iets verder op zijn pad komt Oedipus oog in oog te staan met de Sfinx die hem het volgende raadsel voorlegt: Wie loopt er in de ochtend op vier benen rond, in de middag op twee en in de avond op drie? Oedipus antwoordt vastberaden: “De mens.” Hij verslaat hiermee de Sfinx die al maanden de stad Thebe aan het terroriseren is. 

Als beloning voor deze heroïsche daad mag Oedipus in het huwelijk treden met Koningin Iocaste zonder te beseffen dat hiermee het tweede deel van de voorspelling van het orakel waarheid wordt en hij zijn eigen moeder huwt.

Oedipus en Iocaste stichten een gezin en leven een tijd lang in voorspoed. Dit geluk duurt voort tot Thebe getroffen wordt door de pest. In wanhoop raadpleegt Oedipus opnieuw het orakel van Delphi, dat hem laat weten dat het ge-pest van de Goden pas zal ophouden als de dader van de moord op Koning Laius uit Thebe verdreven zal worden. 

In een verwoede zoektocht naar de dader vindt Oedipus uiteindelijk zichzelf, steekt zichzelf vervolgens in complete afschuw de ogen uit en ontvlucht Thebe in diepe schaamte. Koningin Iocaste hangt zichzelf in opperste wanhoop op.

Ondanks (of juist misschien dankzij?) alle verwoede pogingen het eigen lot te ontlopen, heeft het noodlot van Koning Laius, Prins Oedipus en Koningin Iocaste zich uiteindelijk in zijn volle omvang weten te voltrekken. 

Het wordt tijd onze verlosknop naar rechts te draaien en terug te keren naar het hier en nu.

Terug in het hier en nu (altijd de beste plek om tot inzicht te komen)

Nu we de ontknoping van deze Griekse tragedie volledig tot ons hebben genomen, kunnen we niet anders dan onze hamvraag negatief beantwoorden: We zouden als mens uiteindelijk dus niet gelukkiger worden van een ultieme verlosknop. Sterker nog, als we Koning Laius en Oedipus als voorbeeld nemen, lijkt het er zelfs op dat onze neiging het lot te vermijden ons juist recht in de armen van het noodlot drijft.

Misschien is de beste manier om ons lot tegemoet te treden dus wel door bij deze af te zien van de ultieme verlosknop en ons lot zo dapper mogelijk te dragen. Wie weet ontdekken we zo dat de scheppende kracht van het lot zijn weerga niet kent. Zeker wanneer we het lot recht in de ogen kunnen blijven kijken als een ietwat mysterieuze vriend die nooit van je zijde zal wijken.

“Wat je ook in gedachten hebt – vergeet het

Wat je ook in je hand hebt – geef het

Wat ook je lot is – kijk het in de ogen”

Abu Sa’id 

© 2019 Mariëlle Borst

Bronnen:

–      De tragedie van Koning Oedipus, Sophokles

–      Ilias, Homerus  

De buren verbouwen hun huis. Ik ‘verbouwde’ mezelf (zonder botox overigens)

Stilte, uitgehakt door Anjet van Linge

Onze nieuwe buren zijn sinds begin december (op de zon- en feestdagen na) dag in dag uit grondig aan het verbouwen. En als ik zeg grondig, dan bedoel ik ook echt grondig, want op een gegeven moment stonden van het huis naast ons eigenlijk alleen nog de vloeren (met daarop natuurlijk de klusradio), de muren en het dak recht overeind.

Ik hecht persoonlijk nogal aan stilte en rust om ongestoord mijn werk te kunnen doen en geconcentreerd te kunnen studeren en schrijven, dus ik was er compleet van overtuigd dat mijn humeur door dit alles ver beneden een voor wie dan ook acceptabel peil zou zakken. Dit pakte echter totaal anders uit dan ik zelf verwacht had…

Het helpt dat

Allereerst helpt het dat ik bijzonder gesteld ben op mijn oude buurvrouw en daarom extra blij ben dat haar kleindochter en haar gezin het stokje van haar komen overnemen nu ze zelf naar een verzorgingstehuis is verhuisd. Zo blijft een band die van waarde is voor mijn gevoel behouden. 

Verder besef ik heel goed dat je nou eenmaal niet van mensen kunt vragen om een heel oud huis volledig geluidloos te moderniseren. Tenslotte vond ik dat ik het mijn man, mezelf én de nieuwe buren niet aan kon doen om drie maanden lang bloedchagrijnig rond te gaan lopen. Want laten we wel wezen: wie of wat was dáár in hemelsnaam iets mee opgeschoten?

Kortom: Ik was (en ben) volledig doordrongen van het feit dat ik ZELF iets moest gaan ondernemen om deze maanden een beetje leuk door te komen. “Maar hoe dan in hemelsnaam?” zal je je misschien afvragen, want geluidsoverlast blijft geluidsoverlast en als je stilte nodig hebt, heb je nou eenmaal stilte nodig.

Hoe wil ik me hiertoe verhouden?

Ik verbaas me er zelf eerlijk gezegd ook over dat ik fluitend door deze periode heen fiets, maar op een op de een of andere manier kwam ik begin december vrijwel direct tot het inzicht dat ik me niet op de geluidsoverlast van de verbouwing moest gaan focussen, maar op de manier waarop ik me tot deze geluiden wil verhouden.

In concreto: als ik een stille plek nodig heb om te schrijven, moet ik me niet thuis gaan zitten opvreten, maar moet ik zorgen dat ik naar een stille plek kan om te schrijven. Lang leve de Leidse Universiteits Bibliotheek en mijn nieuwe UB pas, want als ik ergens geconcentreerd kan werken is het daar wel en verandering van omgeving werkt eigenlijk best inspirerend heb ik ontdekt.

Als ik een leuke Kerstvakantie wil en thuis niet tegen geluidsoverlast kan, dan moet ik thuis geen spoedcursus ‘Lontje Verkorten’ gaan zitten doen, maar er dagelijks op uit trekken om allerlei leuke dingen te gaan doen. Of er een degelijk plan B (een last minute boeken) op na houden. Lang leve mijn man, de Nederlandse natuurgebieden en onze Museumjaarkaart, want we hebben nog nooit zoveel gedaan, gewandeld en gezien in een Kerstvakantie als afgelopen jaar en dat gaf eigenlijk ontzettend veel nieuwe energie. Plan B bleek zelfs volledig overbodig.

Verder helpt het dat ik ontzettend leuke en lieve vrienden en familie heb, want het was hartverwarmend om te merken hoeveel mensen uiterst gul tegen me zeiden: “Dan kom je toch gewoon hier schrijven?”

Als een kind zo blij

In plaats van me compleet te verliezen in onmacht en geluid gerelateerde irritatie heb ik me de afgelopen periode (geheel tegen mijn eigen initieel diep donkergekleurde verwachtingen in), dus eigenlijk ontzettend energiek gevoeld. Ik voelde me af en toe zelfs zo blij als een kind dat net heeft ontdekt dat het zelf invloed kan uitoefenen op zijn eigen levensloop en daar ook compleet vrij in is. Echt een heerlijk gevoel. Ik kan het iedereen aanraden, vandaar dit blog. 

Je hebt meer mogelijkheden dan je denkt

Mocht jij dus zelf in je maag zitten met iets waar je moeite mee hebt en waar je voor jouw gevoel totaal geen invloed op uit kunt oefenen, richt je dan niet op wat je niet kunt beïnvloeden, maar richt je op je eigen mogelijkheden in hoe je er mee om kunt gaan. Ik geef je op dit briefje: Die zijn groter en talrijker dan je denkt!

‘Blessing in disguise’

Voor mij is de verbouwing van de buren een ‘blessing in disguise’ gebleken. Ik ben minder aan huis gebonden dan ik dacht en een stuk actiever, energieker, vindingrijker, flexibeler en vrijer dan ik zelf wist! 

“Geef me de moed om te veranderen wat ik kan veranderen. 

Geef me de wijsheid om te accepteren wat ik niet kan veranderen. 

Geef me het inzicht om het verschil tussen beide te zien”

Franciscus van Assisi

© 2019 Mariëlle Borst

Eerste hulp bij terugkerende ergernissen

Terugkerende irritaties

Hebben jullie dat ook wel eens, dat je je over sommige dingen verschrikkelijk kunt opwinden, terwijl je tegelijkertijd heel goed weet dat dit totaal geen zin heeft? Een gast die structureel met schoenen en al boven op jouw bank gaat zitten. Geld dat je op verzoek even voorschiet, maar waar je vervolgens steeds zelf achter aan moet om het terug te krijgen. Mensen die verwachten dat je eindeloos voor ze klaar staat, zonder dat ze ooit eens aan je vragen hoe het nou eigenlijk met jou gaat. Verschrikkelijk. Ik heb er emmers met energie op verloren en ik kan je vertellen: dat was niet effectief.

Platte leercurve

Je een keertje flink ergeren en het dan vervolgens achter je laten is eigenlijk helemaal niet zo erg. Maar als je eigen ergernissen een serieel karakter beginnen te krijgen zonder dat er licht aan de horizon gloort, is er iets anders aan de hand. Zo moest ik na talloze vrijwel compleet identieke ergernissen voor mezelf erkennen dat, hoe cliché het ook is, ik hetzelfde gedrag bleef vertonen in de, inmiddels eigenlijk nergens meer op gebaseerde, hoop dat de uitkomst uiteindelijk toch nog een keer anders zou worden. Klassiek geval van een platte leercurve. En dan heb ik er ook nog voor doorgeleerd zeg maar. Ai. Pijnlijk.

Omslag

De omslag kwam toen een nichtje waar ik bijzonder op gesteld ben bij me op bezoek kwam en ik aan mezelf merkte dat ik haar met goed fatsoen niet nog een keer kon gaan vertellen over exact dezelfde ergernissen waar ik haar de keren daarvoor ook al over had verteld. Ik vond dat ik haar dat niet aan kon doen en eigenlijk vond ik bij nader inzien, dat ik het mezelf ook niet aan kon doen om een rijtje energievretende standaard ergernissen in stand te houden, zonder te leren hoe ik dit zelf nou toch eens wat beter aan zou kunnen pakken.

Grammofoonplaat

Ik besprak dit vervolgens met een dierbare vriend, door hem te vertellen dat ik mijn irritaties voortaan hooguit één keer wilde uiten en dat ik de energie die ik zo bespaarde in een meer effectieve vorm van ergernisbestrijding wilde gaan steken. Hij luisterde met aandacht en stelde me vervolgens heel fijntjes de volgende vraag: “Wie is degene die steeds die grammofoonplaat met ergernissen opzet?” Vanwege het aantal keren dat ik moest slikken was het even stil, maar uiteindelijk was mijn antwoord glashelder: “Dat ben ik”. “Dan zit dáár de ingang” zei mijn vriend. En ik voelde aan alles: Zo is het en niet anders.

Gifbeker

Het effect van dit gesprek was, dat mijn aandacht verschoof van ‘die irritante anderen’ naar mezelf. Ik was tenslotte degene die er last van had en ik was tenslotte degene die het anders wilde. In plaats van me te blijven ergeren, ging ik nadenken over mezelf en de manier waarop ik met dit soort situaties omga. Ik realiseerde me opeens dat irritatie net een gifbeker is, die je dagelijks leegdrinkt in de hoop dat degene waar je je aan ergert er flink last van krijgt. “Vader, als het mogelijk is, laat deze beker dan aan mij voorbij gaan” kwam er nog in me op in een laatste wanhoopspoging mijn lot te vermijden (maar we weten allemaal hoe dat afliep…).

NEE

Leegdrinken dus die beker, tot het bittere eind (of tot er verlossing volgt). Het allereerste dat ik in dit proces onder ogen te zien had was, dat ik het dus bijzonder moeilijk vind om ‘Nee’ te zeggen. Bijvoorbeeld ‘Nee’ in de vorm van “Ik wil niet dat je met je schoenen op mijn bank gaat zitten.” ‘Nee’ in de vorm van “Ik wil je niets meer voorschieten, want het is altijd zo’n gedoe om het terug te krijgen.” ‘Nee’ in de vorm van “Ik wil niet meer steeds voor je klaar staan als bij jou de warme belangstelling voor wat er in mijn leven speelt ontbreekt.”

Spaans benauwd

Nou dat was raak, want alleen al van deze innerlijke formuleringen kreeg ik het midden in Nederland Spaans benauwd en dat had niets met Sinterklaas te maken. Vervolgens kwam bij mij de vraag naar boven of ik van mezelf als een volwassen vrouw van 47 mag verwachten dat ik mijn eigen grenzen uitgesproken krijg? “Ja, dat mag ik absoluut verwachten” was en is hierop mijn rotsvaste antwoord. “Dan zit er dus maar één ding op en dat is voortaan deze grenzen tot uiting brengen zodra dit aan de orde is”, zo luidde en luidt mijn zelfopgelegde vonnis.

Doodsimpel

Toch ontbrak er voor mijn gevoel nog iets om dit vonnis in de praktijk te kunnen voltrekken, want waarom was dit in hemelsnaam nou toch zo moeilijk voor me? Je zou van een gezonde afstand bezien toch zeggen dat dit werkelijk waar doodsimpel is. Met name dat voorbeeld over die schoenen op die bank. Ik bedoel maar: Hoe moeilijk kan het zijn om alleen maar het eerste deel van deze volzin uit te spreken: “Zou je je schoenen even uit willen doen jij ongelooflijk irritante vlerk?”

De prijs

Via deze interne dialoog realiseerde ik me opeens hoe bang ik blijkbaar ben dat mensen me niet aardig vinden als ik opeens met mijn ‘Nee’ op de proppen kom. En blijkbaar ben ik daar zelfs zó bang voor, dat ik niet eens durf te zeggen dat ik liever niet heb dat iemand met zijn schoenen op onze bank gaat. De prijs die ik hier, in bredere zin, voor betaal is het keer op keer verdragen dat mensen over mijn (door mij niet aangegeven) grenzen gaan. En eerlijk is eerlijk: Ik verdraag dat helemaal niet, want mijn grens is mijn grens of ik hem nou aangeef of niet. Kortom: Deze prijs is te hoog. Veel te hoog en hoe ouder ik word, des te meer ik besef dat ik mijn energie maar één keer uit kan geven.

Het offer

Er zit dus niet anders op dan ‘het aardig gevonden willen worden’ voorgoed te offeren. Ik kan mijn energie immers wel beter besteden dan aan telkens terugkerende irritaties. Dus beste mensen, ik zeg het hier in het algemeen, maar zal het daar waar nodig zeker in specifieke zin herhalen. Mocht je mij privé kennen: Ga niet met je schoenen op mijn bank. Betaal het geld dat ik je heb voorgeschoten tijdig terug en vraag ook eens hoe het met mij gaat.

“Een mens bezorgt zichzelf een boel ellende door zo graag aardig gevonden te willen worden.” Miep Diekmann

© 2018 Mariëlle Borst

Meer lezen of een afspraak maken? Lees mijn andere blogs via deze website of mail me via marielle@oerpad.com. Je bent van harte welkom (tenzij je met je schoenen op mijn bank wilt).

Een kwestie van geven en nemen

Gevers en Nemers

Er zijn van die vragen waar je in een ‘split second’ het antwoord op weet. Vraag je bijvoorbeeld maar eens compleet ongenuanceerd af van welke mensen om je heen je energie krijgt en wie je energie kosten. Waarschijnlijk heb je voor deze tweedeling minder tijd nodig dan Mozes destijds voor het splitsen van de Rode Zee.

Naar dit inzicht handelen duurt over het algemeen echter nog langer dan de grote oversteek die op deze splitsing volgde, want mijn hemel wat gaat leren soms toch langzaam.

En tja, als je de Rode Zee niet oversteekt, dan blijf je in handen van je overheersers. Best opmerkelijk om daar op die oever te blijven staan eigenlijk, want waarom zou je als ‘gever’ in hemelsnaam je tijd en energie blijven steken in mensen die met name van je nemen?

Buiten het feit dat geven iets aantrekkelijks heeft, omdat het over het algemeen beoordeeld wordt als iets goeds (en nemen als iets slechts), komt dit waarschijnlijk ook doordat ‘gevers’:

  • van nature ‘nemers’ aantrekken,
  • vasthouden aan de illusie dat ze liefde krijgen als ze eindeloos blijven geven,
  • gedrag vermijden dat nodig is om geven en nemen in balans te brengen,
  • zich ongemakkelijk voelen als ze zelf nemen,
  • vaak niet zo goed weten wat ze moeten als ze niet geven.

‘Gevers’ trekken van nature ‘nemers’ aan

Het klinkt misschien gek, maar de inzetbaarheid van de talenten van een ‘gever’ is bijzonder groot in relatie tot een ‘nemer’. Een beetje een wrede grap van het lot als je het mij vraagt, maar goed, iets doen waar je je eigen talenten maximaal in kwijt kunt geeft nou eenmaal ook altijd een goed gevoel en dus blijf je het doen.

Verder waren veel ‘gevers’ als kind afhankelijk van een ‘nemer’, waardoor het geven hen al met de paplepel ingegoten werd. De rol van ‘gever’ voelt dus vertrouwd en wat vertrouwd voelt trek(t) je aan.

De illusie dat je op een dag liefde krijgt als je maar eindeloos blijft geven

Een kind verlangt naar niets zo hevig als naar de liefde van zijn of haar ouders. Als deze liefde om wat voor reden dan ook uitblijft (of heel onregelmatig gegeven wordt), raken sommige kinderen sterk gemotiveerd om maar van alles te gaan geven om die felbegeerde liefde alsnog te krijgen.

Aangezien dit in de basis een wanhoopsbeweging is, houdt het kind zich vast aan de illusie dat het, als het maar eindeloos blijft geven, op een dag de liefde zal krijgen waar het zo naar verlangt. Verdrietig is dit, vind je niet?

Het loslaten van deze illusie vraagt om het accepteren van het feit dat iedereen (en dus ook de ‘gevers’ onder ons), het nou eenmaal moet doen met wat je ouders je wel en niet hebben kunnen geven en dat je als volwassene voor de rest zelf verantwoordelijk bent om jezelf te helen van eventuele pijn die je daar nog over hebt.

Tot deze pijn geheeld is komen ‘gevers’ vaak eindeloos in contact met ‘nemers’. Dit klinkt negatief, maar het biedt ook de kans om dit patroon helemaal te doorleven en vervolgens te doorbreken.

Vermijden van gedrag dat nodig is om geven en nemen in balans te brengen

Ongezonde situaties blijven vaak voortbestaan, omdat de oplossing vraagt om het uitspreken van dingen die een ‘gever’ over het algemeen véél te pijnlijk vindt om hardop uit te spreken. Toets dit gelijk even bij jezelf door te testen wat je voelt als je je voorstelt dat je één van de volgende uitspraken doet tegen iemand die jij aan het begin van dit blog bij de ‘nemers’ hebt ingedeeld:

  • Ik heb geen tijd om iets met je af te spreken (of erger nog: geen zin),
  • Ik heb er moeite mee dat het negen van de tien keer over jou gaat,
  • Ik wil dit niet meer,
  • Nu ben ik aan de beurt,
  • Nee, dat ga ik niet doen (zonder verdere uitleg),
  • Ik wil liever bij mij thuis afspreken in plaats van bij jou,
  • Wil jij deze keer betalen?
  • Sorry, maar daar kan ik je niet bij helpen.

Mocht het merendeel van deze uitspraken je alleen al bij het lezen buikpijn opleveren, dan kan je er vergif op in nemen, dat jij in relatie tot de ‘nemer’ in kwestie verzuimt om het beestje bij de naam te noemen.

De stress die dit oplevert schrijft een ‘gever’ vaak toe aan de ‘nemer’, maar een deel van deze stress wordt veroorzaakt door het feit dat wat er door de ‘gever’ gezegd wordt niet congruent is met wat er door de ‘gever’ gevoeld wordt.

‘Nemers’ zijn ook gewoon maar mensen. Vraag ze daarom als ‘gever’ niet impliciet om rekening te houden met zaken die jij hen niet expliciet laat weten, want dan laat je wat jij wel en niet wilt afhangen van een ander en dat werkt niet. Zeker niet bij een ‘nemer’ trouwens.

Brengt het uitspreken van wat je echt voelt totaal geen verbetering in de balans tussen geven en nemen, dan is dat vervelend, maar ook dat kan je dan maar beter weten. Geven is iets anders dan ‘Gekke Henkie’ zijn.

Hoe moeilijk het vaak dus ook is om dit soort dingen uit te spreken: Het is nog veel moeilijker om eindeloos te blijven geven, want dat houdt echt niemand vol. Bovendien zul je versteld staan wat het effect is als je dit soort zaken wél uitgesproken krijgt.

Sommige ‘nemers’ blijken namelijk veel beter te kunnen geven dan jij als ‘gever’ altijd hebt gedacht. Verder leidt selectief zijn in geven onmiddellijk tot meer waardering en respect dan het geven dat inmiddels tot complete vanzelfsprekendheid is verworden. Selectief zijn in wat je geeft onderstreept de waarde die het heeft.

Ongemak bij nemen

‘Gevers’ hebben niet alleen moeite met een bepaald soort assertiviteit als het om hun eigen grenzen en noden gaat. Ze hebben vaak ook moeite met zelf nemen. Zeker als ze van kinds af aan geleerd hebben dat nemen iets egoïstisch is dat vooral achterwege gelaten moet worden. Probeer voor de lol het woord ‘nemen’ eens te vervangen door het woord ‘ontvangen’, dat geeft direct een ander perspectief op de zaak.

Verder is geven inmiddels zo’n bekend terrein, dat het voor een hardcore ‘gever’ eigenlijk wel iets verfrissends heeft om voor de verandering eens te gaan oefenen met nemen (en voor ‘nemers’ om eens te gaan oefenen met geven). Zo leer je tenminste nog eens wat nieuws, bijvoorbeeld omdat je zo de confrontatie aan zult moeten gaan bij het ongemak dat nemen (of geven) jou persoonlijk oplevert.

Niet zo goed weten wat ze moeten als ze niet geven

Sommige ‘gevers’ zijn zo geïdentificeerd geraakt met geven, dat ze eigenlijk niet eens meer goed weten wat ze moeten doen als ze niet aan het geven zijn en dus blijven ze ‘dan maar’ geven. Wees hier alert op als je in jezelf een soort ‘begerigheid’ naar geven voelt. In dat geval is het zaak dat je jouw aandacht verplaatst van de ander naar jezelf en er achter komt wat jij wilt en wat jij nodig hebt en daar actief vorm aan geeft. Het leven is echt te kort en te kostbaar om al je levensenergie in anderen te steken en tegelijkertijd redelijk kansloos te proberen jezelf tevreden te stellen met de ‘left-overs’.

Tot slot

Etiketten zoals ‘gever’ en ‘nemer’ zijn handig als je probeert te snappen hoe dingen in elkaar zitten en zo probeert te groeien. Voor het overige doen etiketten altijd onrecht aan wie iemand in zijn geheel is. Bovendien is een ‘nemer’ in de ene relatie misschien wel weer een ‘gever’ in een andere relatie.

Weersta daarom de verleiding om de ‘gever’ als goed te beoordelen en de ‘nemer’ als fout. De ‘nemer’ is niet de enige die de balans tussen geven en nemen bepaalt. De ‘gever’ heeft hier net zo goed een aandeel in en vaak is dat aandeel precies even groot als het aandeel van de ‘nemer’.

Iets geven aan iemand die niet heeft leren nemen (of iets aannemen terwijl je niet kunt ontvangen) is namelijk net zo lastig als iets willen nemen van iemand die je dit niet wil (of kan) geven. Geloof me, ik heb het met veel vallen en gelukkig ook met veel opstaan uitgeprobeerd.

Concluderend kunnen we denk ik wel stellen dat alleen geven waarschijnlijk net zo ongezond is als alleen nemen. De waarde zit hem in de balans. Of misschien zelfs wel in onze zoektocht naar deze balans en alles wat we tijdens deze compleet fascinerende zoektocht ervaren en leren.

Ik denk dat ik maar eens met vakantie ga naar de Rode Zee met die heerlijke man van me.

© 2018 Mariëlle Borst 

Reageren op dit blog? Stuur me gerust een mailtje via marielle@oerpad.com!

Je eigen Plek

Je eigen plek innemen

In een familiesysteem krijgt iedereen vanaf zijn geboorte (eigenlijk al iets daarvoor) zijn eigen, compleet unieke plek en deze plek is nooit meer in te ruilen voor een andere plek. Je eigen plek is een geboorterecht. De plek van je vader is van je vader, die van je moeder van je moeder, die van je broers en zussen (als je die hebt) van je broers en zussen en die van jou is van jou en dat blijft ook zo. Zelfs na de dood. Lekker overzichtelijk zou je zeggen. Totdat het lot zijn intrede doet en familieleden (inclusief jijzelf) zich opeens ‘all over the place’ bevinden….

Wat (on)praktische voorbeelden

Vader of moeder komt jong te overlijden, waardoor één van de kinderen de achtergebleven ouder gaat helpen met dingen die normaal gesproken bij de plek van de overleden ouder hoorden. Het kind komt onwillekeurig op de plek van de overleden vader of moeder terecht.

Vader en moeder maken regelmatig ruzie en trekken bewust of onbewust hun kinderen in het speelveld. De kinderen krijgen hierdoor het gevoel dat ze niet trouw kunnen zijn aan beide ouders tegelijkertijd (en dus niet aan zichzelf) en/of ze voelen zich geroepen om tussen hun ouders te gaan bemiddelen. De kinderen komen, of ze dat nou willen of niet, op de plek van (en tussen) de ouders terecht (in vaktermen ‘triangulatie’).

Een kind voelt zich geroepen om voor één of beide ouders te gaan zorgen, terwijl dat eigenlijk andersom zou moeten zijn. Het kind neemt zo de plek van de ouders van zijn ouders in (in vaktermen ‘parentificatie’). Parentificatie treedt overigens ook op als een kind zó verbolgen is over de eigen opvoeding dat hij of zij zichzelf heimelijk (of openlijk) beter acht dan de eigen ouders en zichzelf boven hen stelt door steeds een negatief oordeel over hen te vellen.

Een kind komt jong te overlijden en een broer of zus vraagt zich af waarom dit kind ‘moest’ sterven, terwijl hij of zij zelf ‘mag’ leven. Vanuit dit innerlijke vraagstuk kan de neiging ontstaan destructief gedrag te gaan vertonen. Het kind probeert zich op deze manier (vaak onbewust) richting de plek van de overleden broer of zus te bewegen (in vaktermen ‘navolgen’).

De communicatie met je schoonfamilie loopt op de een of andere manier via jou in plaats van via je echtgenoot. Jij bent in het familiesysteem van je echtgenoot mogelijk op de plek van je man (of vrouw) terecht gekomen.

Rode draad

Natuurlijk zijn er nog legio andere voorbeelden te benoemen, maar de rode draad is denk ik wel duidelijk. Er ontstaat een situatie of een familiedynamiek die maakt dat iemand richting een andere plek gezogen wordt dan de eigen plek om daar de eigen energie aan te wenden om het evenwicht in het familiesysteem te herstellen.

Zoals bovengenoemde voorbeelden duidelijk maken, gebeurt dit soms uit bittere noodzaak, om een door het noodlot getroffen familielid te ontlasten en om als gezin te kunnen overleven. Soms in de hoop dat zo de harmonie in het gezin hersteld kan worden. Soms vanuit onverwerkte emoties of misplaatste superioriteit. Soms vanuit een (onbewuste) binding aan eerdere ingrijpende gebeurtenissen in het familiesysteem. Soms vanuit het idee dat één en ander zo soepeler kan verlopen.

Loyaliteit en Binding

Wat de onderliggende reden om van je eigen plek te raken ook is, want ook hier zijn nog legio andere (systemische en persoonlijke) drijfveren te benoemen, de onderliggende

loyaliteit en binding aan je eigen familiesysteem

 is een

 niet te onderschatten kracht

die per definitie

veel meer invloed

op ons leven heeft

      dan we beseffen….

Winst & Verlies

Precies daarom valt er zoveel winst te behalen als we proberen ons meer bewust te worden van de plek die we binnen ons familiesysteem innemen en tevens tijdig leren herkennen wanneer we op de plek van iemand anders terecht zijn gekomen (dit geldt overigens ook voor de plek die we binnen organisatiesystemen innemen).

Langdurig op de plek van een ander bivakkeren heeft namelijk nogal wat nadelige consequenties. Zowel voor het systeem als voor het individu dat op de plek van een ander terecht is gekomen.

Het verstoren van de ordening

Op het niveau van het systeem raakt allereerst de ordening verstoord, waardoor de liefde en de energie in het systeem niet meer goed kunnen stromen. Dit kan allerlei vormen van collectief gedonder en stagnatie geven, zoals bijvoorbeeld: chronische onrust, angst, wantrouwen, gedoe om niks (of om alles), slepende conflicten, machtstrijd, onderhuidse spanningen, het buitensluiten van familieleden, ongezonde verhoudingen, doelen die maar niet in zicht komen, ziektes, vermoeidheid, etc.

Het verstoren van de balans

Op het niveau van het individu dat niet op zijn eigen plek staat, kan het aanvankelijk nog best prettig voelen. Een plek hoger in de hiërarchie van het systeem kan je in het begin bijvoorbeeld nog wel het gevoel geven dat je belangrijker bent dan voorheen en dat jij dit varkentje, in tegenstelling tot hen die jou hierin voorgingen, wél even gaat wassen.

Helaas is dit gevoel uiterst tijdelijk, want groter moeten zijn dan je eigenlijk bent gaat ‘deep down’ altijd hand in hand met faalangst. Vervolgens treedt er ook nog eens een soort wet in werking, die maakt dat alles wat je vanaf een andere plek dan je eigen plek onderneemt, uiteindelijk meer energie kost dan het oplevert. Je geeft op de plek van een ander dus structureel meer dan je ontvangt.

Tegelijkertijd is het op de plek van een ander een stuk onwaarschijnlijker dat je krijgt wat je nodig hebt om op een gezonde manier je eigen leven te kunnen leiden. De liefde en de energie die normaal gesproken vrijelijk door het systeem stromen zijn immers geblokkeerd geraakt door de verstoring van de ordening.

“Alleen het eigene dragen sterkt”

Dit alles maakt dat je eigenlijk alleen echt gezien, gehoord, begrepen en gesteund kan worden als je vanuit je eigen plek leeft, spreekt en handelt. Je eigen plek is immers de enige plek waar je thuis hoort in de diepste zin van het woord. Het is tevens de enige plek die je de kracht geeft te dragen wat van jou is.

Mocht je dus het gevoel hebben dat je regelmatig verstrikt raakt in situaties waar je niet direct de vinger achter krijgt of merken dat een bepaalde situatie je disproportioneel veel energie kost, ga dan eens na of je nog wel op je eigen plek staat.

Ben je onverhoopt op een andere plek terecht gekomen, zoek dan (bijvoorbeeld aan de hand van een zeer aan te raden workshop familieopstellingen bij het Bert Hellinger Instituut of met hulp van een systemisch geschoolde professional) uit hoe je daar terecht gekomen bent en vooral ook wat je daar houdt en laat het vervolgens in alle eerbied los, want zowel voor jou als voor ieder ander geldt:

“Alleen het eigene dragen sterkt.”

© 2017 Mariëlle Borst
N.B. Met dank aan alles wat ik bij het Bert Hellinger Instituut in Groningen over deze materie heb kunnen leren!

BE-KIJK het maar!

Leren ruzie maken
“Let’s plant olive branches where there was barbed wire before.”

JIPPIE:Ruzie

Ik ben nog nooit iemand tegengekomen die zich vreselijk verheugde op het weekend om vervolgens dolgelukkig ten strijde te trekken tegen familie, vriend of zelfs maar tegen vijand. Ondanks dit collectieve gebrek aan enthousiasme, ken ik werkelijk waar helemaal niemand die nog nooit ruzie heeft gehad. Waarschijnlijk ken ik zelfs geen mensen die dierbaren hebben waar ze zich nog nooit aan geïrriteerd hebben.

Ruzie-vrije zones en het ‘Pais en Vree Model’

Ik ken wel veel mensen die het makkelijker vinden hun persoonlijke relaties als ruzie-vrije zones te presenteren richting de buitenwereld, dan om openlijk toe te geven dat het thuis ook wel eens flink kan botsen. Nou ben ik er zelf ook wel een voorstander van om dat wat er speelt tussen de mensen die het rechtstreeks aangaat te houden. Maar het feit dat er naar buiten toe redelijk frequent het ‘Pais & Vree Model’ wordt gehanteerd heeft volgens mij niet alleen te maken met veiligheid, respect en integriteit, maar vooral ook met schaamte, onzekerheid en angst voor verandering.

Toch een beetje taboe

Je hebt ongetwijfeld het (overigens waarschijnlijk correcte) gevoel dat het beeld dat de buitenwereld van je heeft ingrijpend zou veranderen als ze getuige zouden zijn van jouw ruzies. Een flinke ruzie brengt nou eenmaal niet de allermooiste kanten van jezelf en de ander aan het licht en achteraf had je een ruzie, of wat er aan vooraf ging, eigenlijk bijna altijd anders aan willen pakken.

Allerlei zorgen

Verder maak je je na afloop van een ruzie wellicht ook nog eens zorgen of de onderlinge relatie beschadigd is geraakt door de ruzie. Of over dat nu definitief blijkt dat er iets mis is met jezelf, de onderlinge relatie of met de persoon waar je ruzie mee hebt gemaakt. Of je beseft dat de ruzie aan het licht heeft gebracht dat er nu echt iets moet veranderen, maar je weet niet zeker of en hoe je/jullie dat zonder kleerscheuren voor elkaar kunnen krijgen.

Schaamte, onzekerheid en angst zijn slechte raadgevers

Je laten leiden door deze gevoelens leidt in de meeste gevallen echter niet tot: het helen van de relatie, het tot stand brengen van de noodzakelijke veranderingen, bewustwording op de ruzie gerelateerde thema’s of verbetering van je ruzie-skills.

Vermijden van de persoon, het thema of het oordeel van de buitenwereld

Het volgen van deze raadgevers leidt over het algemeen voornamelijk tot het besluit om je innerlijk (langzaam en impliciet) of uiterlijk (snel en expliciet) terug te trekken uit de relatie in kwestie (of er juist te lang in te blijven hangen). Of het leidt tot versterking van je innerlijke motivatie om ruzie en de bijbehorende thema’s voortaan zoveel mogelijk te vermijden. Of, als dat niet lukt (en dat lukt echt niet), extern maar weer te kiezen voor het ‘Pais & Vree Model’ om het element ruzie op zijn minst dan maar zoveel mogelijk te verbergen voor de buitenwereld. Een echte ‘die hard’ weet de ‘ins en outs’ van een ruzie zelfs langdurig voor de eigen binnenwereld te verbergen…

Onbenutte potentie

Deze neiging tot het ‘zoekmaken’ van het element ruzie is wat mij betreft zonde. Een flinke ruzie is inderdaad vervelend en pijnlijk, maar aan de andere kant geeft ruzie ook toegang tot potentie die anders onbenut blijft. Het biedt bijvoorbeeld een uitstekend podium om: De lucht te klaren. Te zeggen wat je echt te zeggen hebt. Jezelf en de ander beter te leren kennen (inclusief minder mooie eigenschappen). Te ontdekken wat er voor jou en de ander wel en niet werkt. Het goede gesprek op tafel te krijgen. Duidelijk te zijn over waar je voor staat, wat je voelt, wat je wel en niet wilt en wat je van de ander verwacht en dat ook van de ander te horen. Grenzen aan te geven en te handhaven. Samen (en anders alleen) naar een nieuw en gezonder evenwicht te bewegen. Op te ruimen of te veranderen wat niet (meer) past. Verantwoordelijkheid te nemen voor je eigen aandeel in wat er tussen jou en de ander is ontstaan. Ruimte te creëren voor iets dat om aandacht vraagt, maar het blijkbaar niet of onvoldoende heeft gekregen. In te sluiten wat er aan onszelf, de relatie of aan de ander lastig, pijnlijk of gemankeerd is, maar wat wellicht juist liefde nodig heeft.

Ondergrondse beweging

Een goede ruzie op zijn tijd kan voorkomen dat verlangens en gevoelens voor een langere periode ‘ondergronds’ gaan om daar vervolgens onbesproken, onbeantwoord en onverzorgd te gaan liggen sluimeren, stapelen, rotten en vervormen. Loerend op een kans zich (via verschuiving- & projectiemechanismen) te hechten aan iets dat in de buitenwereld gebeurt. Om vervolgens op te spelen in een situatie die vrijwel niets meer met het oorspronkelijke euvel te maken heeft, waardoor de knoop die uiteindelijk ontstaat bijzonder lastig te ontwarren wordt. Als je dit ondergrondse gedoe maar lang genoeg volhoudt heb je op den duur een uiterst solide relatie breekijzer met het steeds dieper ingesleten patroon BEKIJK HET MAAR! in handen.

BE-KIJK het maar

Tot dit (slechts een tikkeltje door mij gedramatiseerde) niveau hoeft het natuurlijk helemaal niet te komen. Want als je onderweg de tijd en aandacht neemt om zowel individueel als samen te be-kijken wat er speelt, transformeer je dat breekijzer al snel in iets dat relaties verbindt en disfunctionele patronen verbreekt. En dat is toch een stuk aangenamer dan andersom: het verbreken van relaties en het verbinden van disfunctionele patronen.

Be-kijk allereerst waar een ruzie voor jou nou eigenlijk echt om gaat en stel die vraag ook aan de ander. Het klinkt misschien gek, maar vaak is dat heel iets anders dan waar een ruzie in eerste instantie om lijkt te gaan.

Be-kijk je eigen ruziegedrag. Stel je in dit kader voor de lol eens voor dat jouw gedrag tijdens een ruzie gefilmd wordt en we het met zijn allen via ‘(a)sociale media’ even gezellig gaan terugkijken. Op deze manier kijk je namelijk opeens met heel andere ogen naar je eigen aandeel in eenruzie. Doe jij tijdens een ruzie moeite om echt naar de ander te luisteren en je in de ander te verplaatsen of verzamel je voornamelijk ammunitie om je eigen punt nader te onderbouwen? Draagt wat jij in een ruzie zegt bij aan verdere escalatie of aan hernieuwde verbinding? Laat je de ander zien wat je echt dwars zit en wat kwetsbaar is of moet de ander daar altijd eerst mee komen? Laat je de ander over je heen lopen of weet je je eigen plek in te nemen en te zeggen wat je te zeggen hebt? Sta je nog in verbinding met het grotere geheel van jullie relatie of laat je het deel waar de ruzie over gaat allesoverheersend worden?

Goed ruziemaken is wel degelijk iets dat je kunt leren

Wat je ook ziet op dit enigszins onorthodoxe filmpje: het is bijzonder leerzaam om het eens aandachtig te be-kijken en vervolgens te bedenken wat je voortaan anders wilt gaan doen. Goed ruziemaken is namelijk wel degelijk iets dat je kunt leren of op zijn minst kunt verbeteren.

Los het op vanuit een diepere laag: hoofd -> gevoel -> lichaam

Zie je op jouw ruzie-filmpjes meestal twee mensen die een soort ultra snelle pingpong wedstrijd met woorden houden, dan is het raadzaam om voortaan tijdens dat eindeloze “gehakketak” even een pauze in te lassen en (allebei) ruimte te maken voor de vraag: wat voel ik nou eigenlijk?

Door jezelf deze vraag te stellen zak je als het goed is van je hoofd naar je gevoel. Je hoofd werkt vele malen sneller dan je gevoel, dus als je geen pauze inlast en jezelf (én de ander!) niet de tijd gunt om contact te maken met onderliggende gevoelens, blijf je in de snelheid van het hoofd en de daarbij behorende heen en weer gaande woordenstroom hangen en zo kom je meestal niet veel verder. Vaak kom je er eenmaal op het niveau van het gevoel beland opeens wel uit met elkaar.

Kom je er op gevoelsniveau toch ook nog niet uit? Vertraag dan nog verder en ga nog een laagje dieper door contact te leggen met wat er in je lichaam gebeurt en benoem dat. Op deze manier stap je uit je gebruikelijke actie-reactie patroon en ontstaat er zowel bij jezelf als bij de ander ruimte voor iets anders.

“Alles van waarde is weerloos”

Dankzij mijn lieve man en mijn meest dierbare vrienden heb ik ervaren dat liefde zich bij uitstek toont op het moment dat je elkaar door alles heen de hand kan blijven reiken, want o wat zijn we dan toch eigenlijk kwetsbaar…..

“Alles van waarde is weerloos,

wordt van aanraakbaarheid rijk

en aan alles gelijk”

Lucebert

© 2017 Mariëlle Borst

Stoelriemen vast!

Probeer contact te leggen met je angst

Hagelwitte stranden of terrorisme?

Het zal je misschien verbazen, maar na het lezen van de titel ’Stoelriemen vast’ ontstaan er naar alle waarschijnlijkheid direct twee groepen lezers. De eerste groep verheugt zich op een verre vliegbestemming en geeft zich stante pede over aan dagdromen over hagelwitte stranden, wuivende palmbomen, exotische culturen, ongeëvenaarde trektochten door ongerept natuurschoon, etcetera. De tweede groep voelt ter hoogte van het woord  ‘Stoelriemen’ al een vage kramp door de onderbuik trekken en belandt vervolgens na het woord ‘vast’ definitief en ongewild in ‘dagmerries’ over terrorisme, turbulentie, fatale crashes en psychotische piloten.

Eén op de 3 Nederlanders

Het feit dat er vaak wat lacherig wordt gedaan over vliegangst is onterecht, want maar liefst één op de drie Nederlanders ervaart stressklachten als het om vliegen gaat. Het feit dat deze groep zo groot is, heeft niets te maken met het feit dat vliegen objectief gezien grote risico’s met zich meebrengt. Reizen per vliegtuig is namelijk nog steeds verreweg de meest veilige manier van reizen. Deze groep is zo groot, omdat vliegen nou eenmaal appelleert aan een heel scala aan onderliggende angsten (die in de meeste gevallen, als je er wat dieper in kijkt, trouwens eigenlijk heel ergens anders over gaan).

Van claustrofobie tot sociale angst

Voor de een is het meest verschrikkelijke aan vliegen dat je gedurende een lange periode opgesloten zit in een kleine ruimte. Anderen houden nou eenmaal niet van grote hoogten of van uren lang lucht inademen die pak hem beet 360 onhygiënische anderen net uitgeademd hebben. Een volgende passagier vindt het niet te verdragen dat je in een vliegtuig zelf geen enkele controle kunt uitoefenen op het wel en wee van het vliegtuig, terwijl degene daarnaast juist doodsangsten uitstaat bij de gedachte dat onbevoegden tijdens de vlucht wél controle gaan krijgen over het vliegtuig. Dan zijn er natuurlijk ook nog mensen die een traumatische gebeurtenis in hun systeem hebben zitten of een ietwat turbulente ervaring hebben gehad tijdens een eerdere vlucht. Tenslotte is er ook nog een groep die vliegen een stuk aangenamer zou vinden als het zonder al die andere mensen om zich heen kon. Kortom: vliegangst kent vele verschillende gezichten.

Goed behandelbaar

Mocht je zelf last hebben van enige vorm van vliegangst, dan is het belangrijk om voor jezelf eens na te gaan waar jij precies bang voor bent op het moment dat je gaat vliegen. Als je vliegangst dusdanige vormen aan gaat nemen dat je bepaalde vakanties gaat vermijden, dierbare vrienden of familie niet meer durft op te zoeken of er zelfs je baan voor wilt gaan opzeggen, is het raadzaam om deskundige hulp te zoeken. Bijvoorbeeld bij een ervaren therapeut of bij de Stichting Valk. Vliegangst kan behoorlijk onprettige vormen aannemen, maar is, in verreweg de meeste gevallen, gelukkig ook heel goed behandelbaar

Doe-het-zelf

Mocht je het, om wat voor reden dan ook, niet nodig of niet wenselijk vinden om professionele hulp te zoeken, dan is er gelukkig ook veel dat je zelf kunt doen om jouw specifieke stress over vliegen beter te leren hanteren.

Zorg dat je uitgerust aan je vlucht begint en vermijd overmatig gebruik van drankjes die hartslagverhogend werken (alcohol en cafeïne).

Neem, als je je zorgen maakt dat je stress aan boord kan oplopen tot een paniekaanval (in overleg met je huisarts), voor de zekerheid wat pilletjes mee waar je wat rustiger van wordt. Houd er wel rekening mee dat middelen als Oxazepam in sommige landen in het kader van de narcoticawet verboden zijn. Soms is de wetenschap dat je iets kunt doen om rustiger te worden als je stress krijgt al hulp genoeg en hoef je het pilletje aan boord uiteindelijk niet eens in te nemen

Zoek afleiding op momenten dat je stress omhoog voelt komen, bijvoorbeeld door op je smartphone (in vliegtuigmodus) naar je lievelingsmuziek te luisteren, een inspirerend boek mee te nemen of aan boord een mooie film te bekijken.

Let op je ademhaling. Adem niet te snel en te oppervlakkig in, want dan vergroot je de kans dat je gaat hyperventileren. Focus op je uitademing door langer uit- dan in te ademen en blaas je adem langzaam uit alsof je kaarsjes op een verjaardagstaart uitblaast. Breng je aandacht naar je voeten of naar een punt zo laag mogelijk in je lichaam, zodat je, ook in de lucht, zo goed mogelijk geaard en verbonden met je lichaam blijft.

Aanvaard je angst

Tenslotte de meest effectieve, maar helaas ook meest moeilijk toe te passen handreiking:

Probeer de angst die naar boven komt te accepteren in plaats van te bestrijden

Heet je angst als het ware welkom in plaats van je er direct met hand en tand tegen te gaan verzetten. Denk als je naar de luchthaven reist (of als je je stoelriem vast maakt) niet ‘o jee, straks krijg ik weer vliegangst’, maar vervang deze gedachte door ‘waarschijnlijk krijg ik zo weer vliegangst en dat is ok, want ook dat gaat weer voorbij en bovendien weet ik wat ik moet doen als het zich voordoet’.

Richt je dus niet op de (overigens volstrekt begrijpelijke) wens dat je angst á la minute moet verdwijnen, omdat het zo rot voelt en je bang bent dat het erger wordt. Leer jezelf hoe je je eigen angst er kunt laten zijn en hoe je er vervolgens goed mee om kunt gaan. Hoe meer je angst gaat afwijzen, vermijden en onderdrukken, hoe sterker je de angst (onbedoeld) maakt.

Angst is net een opblaasbal

Angst is namelijk net als een opblaasbal: hoe harder en dieper jij hem onder water probeert te duwen, des te sneller, hoger en oncontroleerbaarder hij boven de oppervlakte uit zal schieten. Angst voedt zich met de kracht waarmee jij het uit de weg probeert te gaan of probeert te onderdrukken, maar verliest zijn grip zodra je stopt met wegbewegen, je omdraait en de angst recht doch met compassie aankijkt.

Oefen jezelf daarom in je angst met open vizier tegemoet treden en er vanuit acceptatie bij aanwezig kunnen blijven. Dit klinkt wellicht als een onmogelijke of ietwat zweverige opgave, maar als je deze beweging eenmaal een keer ervaren hebt, wordt het een hele concrete ervaring die je steeds makkelijker af zal gaan.

© 2017 Mariëlle Borst

Controlfreaks opgelet!

Piekeren en Malen

Nachtelijk gepieker

Toen ik nog bij Twynstra Gudde in Amersfoort werkte, lag ik een keer midden in de nacht te piekeren over een lastige adviesopdracht. Totdat mijn man tegen me zei: “Hier kom je denkend niet uit” (ik verstond gelukkig niet per ongeluk “Hier kom JIJ denkend niet uit”, maar dit terzijde).

Het meest absurde en letterlijk ondenkbare voorstel aller tijden

“Hier kom ik denkend niet uit, hier kom ik denkend niet uit”, ging er door me heen. Hoe kom ik hier in vredesnaam dan WÉL uit? Er ZIJN toch überhaupt geen andere opties dan ergens denkend uit komen? Kortom: Mijn hoofd vond dit destijds werkelijk waar het meest absurde en letterlijk ondenkbare voorstel aller tijden. Toch wist ik op de een of andere manier tegelijkertijd ook dat het waar was….

Ik probeerde denkend controle te creëren

Dit besef leidde tot inzicht. Ik realiseerde me dat ik denkend op een punt probeerde te komen waar deze opdracht niet meer lastig voor me was. En tja, of ik nou nog één of nog duizend uur ging nadenken: de realiteit kreeg ik denkend niet veranderd.

De realiteit bleef hetzelfde, maar mijn perspectief verschoof

Opeens voelde ik opluchting. De realiteit trok zich weliswaar helemaal niets aan van al mijn gedenk, maar mijn perspectief op de realiteit verschoof wel degelijk. Ik gaf me over aan het feit dat ik deze opdracht nou eenmaal lastig vond en niet wist hoe het nou verder moest. Ik zag in dat mijn nachtelijk gepieker even zinvol was geweest als een poging vanuit mijn Leidse bed de Amersfoortse Kei op te tillen. Ik viel eindelijk in slaap (en mijn man ook). Met die opdracht kwam het goed.

Altijd handig: Een oeroud ZEN principe

Het is logisch dat je controle wilt uitoefenen op wat je wel en vooral ook niet wilt dat er gebeurt en met je gezond verstand gebruiken als je ergens niet direct uitkomt is ook niets mis. Het is tegelijkertijd echter ook behoorlijk heilzaam om te beseffen dat:

Zelfs als je alles wat je gebeurt onder controle probeert te houden, het je niet lukt om alles wat je gebeurt onder controle te houden.

Dit oeroude ZEN principe laat ons zien dat er van nature nou eenmaal een grens zit aan wat je als mens onder controle kunt houden. Probeer je voorbij die grens de boel onder controle te houden, dan draagt de manier waarop je controle probeert te houden over het algemeen meer bij aan het probleem dan aan de oplossing.

Controle vormt soms dus meer het probleem dan de oplossing

Zo blokkeer je de boel als je probeert te controleren waar je eigenlijk alleen nog maar kunt accepteren. Zo krijg je soms pas toegang tot nieuwe oplossingen op het moment dat je je over kunt geven aan niet–weten. Zo komt er soms pas een nieuwe beweging op gang als je de controle van je mind loslaat en eerst je gevoelens toelaat. Zo komen dingen vaak pas naar je toe als je eerst iets anders loslaat. Kortom: controle zet dingen vast.

Chagrijn, verlies van energie en stagnatie

Belangrijke indicaties dat de manier waarop jij controle probeert te houden meer hindert dan helpt, zijn (naast een heel chagrijnige of enigszins over de kling gejaagde omgeving): verlies van energie en stagnatie.

Een overmaat aan controle kost namelijk altijd veel meer energie dan het oplevert. Dit komt doordat je iets probeert te controleren wat eigenlijk helemaal niet te controleren valt en wat, hoeveel energie jij er ook in blijft stoppen om het alsnog wél onder controle te krijgen, dus ook niet onder controle gaat komen. Kortom: Als je jezelf (nog) niet uitput met je eigen controledwang, dan put je de mensen om je heen wel uit. Vraag dat laatste voor de zekerheid maar eens na aan je naaste omgeving…

Verder geeft een overmaat aan controle altijd stagnatie. In een situatie waar totale controle heerst staat alles eigenlijk stil, omdat je de boel compleet fixeert. In die zin zou je zelfs kunnen zeggen dat totale controle gelijk staat aan de dood. Recht tegenover de stroom van het leven, waar alles altijd in beweging is en blijft

Het leven voltrekt zich aan ons

Wij proberen als mens zo goed mogelijk ons leven te leiden, terwijl het leven zich tegelijkertijd ook aan ons voltrekt. Dit laatste is een onnoembaar mysterieus en schitterend gegeven. Het maakt het idee dat we alles onder controle kunnen houden weliswaar tot een illusie, maar biedt ons zo lang we leven iedere dag weer een nieuw avontuur waarin van alles kan gebeuren.

Ongestoorde ontwikkeling

Fixeer je dus niet te veel op dingen volledig in de hand willen houden en overal altijd maar direct een antwoord op moeten weten. Geef je over aan het avontuur dat het leven je van nature dagelijks aanbiedt en leer in de ruimte van het niet-weten te zijn met al je vragen, zonder direct in controle-modus te schieten.

Het komt erop aan alles te leven
Als je de vragen leeft
Leef je misschien langzaam maar zeker
Zonder het te merken
Op een goede dag
Het antwoord in *

*Uit: Ongestoorde Ontwikkeling van Rainer Maria Rilke

© 2017 Mariëlle Borst

Kan jouw lichaam JOU eigenlijk wel vertrouwen?

Kan je lichaam jou vertrouwen?

Gezonde mensen hebben 1000 wensen, zieke mensen maar 1

Mijn nichtje schreef me vorig jaar een kerstkaart waarop ze schreef dat gezonde mensen 1000 wensen hebben en zieke mensen maar 1. Kernachtiger had ze het niet kunnen zeggen, want we beseffen de waarde van een gezond lichaam pas goed op het moment dat er structureel iets aan hapert. Dan wordt namelijk pas duidelijk wat ons lichaam normaal gesproken allemaal wel niet voor ons doet en ook hoeveel we er wel niet voor over zouden hebben als wijzelf, of de mensen waar we van houden, weer helemaal gezond zouden kunnen worden.

Vanzelfsprekend

We zien een gezond lichaam het grootste deel van de tijd als iets dat vanzelfsprekend is. Aan de ene kant is dat goed, omdat het nou ook weer niet al te praktisch is om, naast het ‘dealen’ met wat ons op een dag feitelijk gebeurt, ook nog eens bezig te moeten zijn met alles dat ons ‘zou kunnen’ gebeuren. Aan de andere kant veronachtzamen we zo helaas vrij gemakkelijk wat er nodig is om vooral ook gezond te kunnen blijven.

In de steek gelaten door je eigen lichaam

Zoals met zoveel dingen, dringt de waarde van iets dus pas goed tot je door als je het verliest en zelfs dát schudt ons nog niet altijd wakker. Ik heb veel mensen (inclusief mezelf) na een periode van ziekte horen zeggen dat ze zich in de steek gelaten voelden door hun eigen lichaam en dat ze het, nu ze weer op de been waren, nog steeds moeilijk vonden om weer helemaal op hun lichaam te vertrouwen.

Je lichaam als sta-in-de-weg

Het eigen lichaam had het immers op een tijdstip dat ‘het helemaal niet uitkwam’ laten ‘afweten’ en moest nu eerst ‘behandeld’ worden. Alsof dat nog niet erg genoeg was, moest daarna een ‘hele herstelperiode’ in acht genomen worden waarin ‘het rustig aan gedaan moest worden’. Nu moest alles ‘het gewoon maar weer eens doen’, want al met al had ‘dat hele akkefietje’ sowieso al ‘veel te veel tijd, geld en gedoe’ gekost. Hoog tijd om weer eens ‘vol aan de bak’ te gaan…

‘Paracetamolletje-er-in-en-weer-door-paradigma’

In het verlengde van deze ‘mijn-lichaam-dwarsboomt-hier-verdorie-de-hele-boel-houding’ heb ik ooit een extreem intelligent iemand zijn ziekte uiterst serieus horen omschrijven als een ‘gevalletje-kanker-dat-even-opgelost-moest-worden’. Dit klinkt wellicht als een uitzondering, maar ik geloof dat dit ogenschijnlijk bizarre voorbeeld iets zegt over de manier waarop we allemaal wel eens geneigd zijn om problemen met onze gezondheid onder de categorie ‘hinderlijke-onderbreking-van-wat-we-zelf-van-plan-waren’ te schuiven. Het ‘Paracetamolletje-er-in-en-weer-door-paradigma’ zeg maar.

Ietwat megalomane roofbouw praktijken

Met een gezonde dosis doorzettingsvermogen is helemaal niets mis, maar toch. Het ‘Hoe-dan-ook-altijd-maar-weer-door’ gedrag ten koste van ons eigen lichaam is weer een beetje het andere uiterste. Het roept het beeld op van een lichaam dat ons te allen tijde en zonder ooit tegen te mogen sputteren maar moet blijven ondersteunen bij het uitvoeren van soms toch ‘ietwat megalomane roofbouw praktijken’.

Eigen aandeel

Nou mag iedereen wat mij betreft helemaal zelf weten hoe hij/zij met zijn/haar eigen lichaam omgaat (en bovendien geldt ook nog eens dat sommige ernstige ziekten je overkomen zonder dat je daar een eigen aandeel in hebt). Maar weet, dat als je het hierboven beschreven ‘altijd-maar-weer-door’ gedrag ergens wel herkent, het zeer waarschijnlijk is dat je vroeg of laat zelf de pineut bent en je lichaam plots komt opeisen wat het door jouw toedoen lang heeft moeten ontberen.

Kan jouw lichaam jou eigenlijk wel vertrouwen?

In plaats van je eigen lichaam te beschouwen als een onuitputtelijke energieleverancier waar jij 24/7 op moet kunnen vertrouwen, is het volgens mij dus vele malen heilzamer om eens een tijdje oprecht stil te staan bij de vraag:

Kan jouw lichaam jou eigenlijk wel vertrouwen?

Geef je jouw lichaam bijvoorbeeld voldoende rust? Heb je een manier van bewegen gevonden die jouw lichaam geeft wat het nodig heeft? Ondersteunt de manier waarop jij met eten en drinken omgaat je lichaam of ondermijn je zo eigenlijk je lichaam en je eigen energie? Luister je naar je lichaam als het je iets te zeggen heeft of leg je het vrij meedogenloos en eenzijdig keer op keer je eigen wil op?

Ons lichaam liegt niet, dus over de vraag of wij op ons eigen lichaam kunnen vertrouwen maak ik me eigenlijk per definitie een stuk minder zorgen dan andersom.

Bewoon en be-leef je hele lichaam en niet alleen je hoofd

Je hebt maar één lichaam en je kunt het halverwege de rit niet even ruilen voor een ander exemplaar. Gebruik je lichaam daarom niet als slaaf, maar geef het de waarde, het respect en de zorg die het nodig heeft en ook verdient. Bewoon en be-leef je hele lichaam en niet alleen je hoofd. Je zult waarschijnlijk, net als ik, compleet versteld staan van wat je daar allemaal wel niet voor terugkrijgt.

© 2017 Mariëlle Borst

Loop niet weg voor pijn, hoe pijnlijk ook

Omgaan met emotionele pijn

Voelt het goed?

Misschien is het wel nationale toetssteen nummer 1: voelt het goed? Of het nou gaat om onze partnerkeuze, een nieuwe baan of minderen met suiker: het moet vooral goed voelen. Het moet precies het juiste op het juiste moment zijn, als puzzelstukjes in elkaar vallen en voelen alsof het altijd al zo had moeten zijn. Onze taal is er van doordrongen. Onze houding ten opzichte van wat wel en niet goed voelt volgens mij ook.

En wat als het niet goed voelt?

Natuurlijk is er niets mis met je goed voelen. Mij hoor je niet klagen. De angel zit ook niet zozeer in wat goed voelt, want daar weten wij als ‘feel good addicts’ wel raad mee. Maar wat doen we als iets niet goed voelt? Zijn we daar eigenlijk wel zo handig in?

Als er iets gebeurt dat je pijn doet, heb je eigenlijk maar drie opties:

  1. De pijn van je af duwen (vermijding);
  2. De pijn naar je toe trekken (dramatisering);
  3. De pijn voelen (acceptatie).

Shop till you drop

In het kader van pijnvermijding kan je werkelijk waar van alles ondernemen. Wat dacht je van lekker gaan shoppen, een goed glas wijn (of een 2e) of je storten op je werk, je studie, sport of allerlei andere sociale activiteiten?

Voordeel: directe afleiding van de pijn.

Nadeel: je moet er behoorlijk veel tijd, energie en geld in blijven stoppen, want na de afleiding komt de pijn natuurlijk gewoon weer terug en dat heeft zo zijn prijs.

Zelfhulpboeken en eindeloze analyses

Pijn naar je toe trekken, heeft al net zo’n onmiskenbare aantrekkingskracht. Wie heeft er nou niet wat zelfhulpboeken met enigszins dramatische titels (‘When your lover is a liar’, ‘Als liefde pijn doet en je weet niet waarom’) in de kast staan? Wie heeft alles wat er mis ging nou niet eindeloos geanalyseerd met een goede vriend(in)? Natuurlijk, lezen geeft inzicht en een goed gesprek is onmisbaar. Maar als de pijn, ondanks al dat lezen, analyseren en praten nog steeds niet ophoudt en het 10e gesprek wel heel erg op alle gesprekken daarvoor gaat lijken? Wat dan?

Wat we niet doen

Eigenlijk doen we 1 ding vrij consequent niet als het om pijnbestrijding gaat en dat is onze pijn ‘gewoon’ voelen. Het nemen zoals het komt, hoe pijnlijk het ook is. Het klinkt misschien simpel, maar het daadwerkelijk doen is niet eenvoudig. Voor je het weet ben je namelijk weer aan het vermijden of aan het dramatiseren. Toch kan je jezelf een hoop tijd, geld en energie besparen. Als je eenmaal beseft wat je allemaal wel niet moet doen om je pijn maar niet te voelen, kom je er namelijk al heel snel achter dat dit je veel meer kost dan het oplevert.

Een gevoel wil alleen maar gevoeld worden

Oefen jezelf er daarom in om ook in contact te kunnen staan met dat wat niet goed voelt. Voel wat er met je gebeurt als iets je pijn doet en loop er niet voor weg. Laat je zelf op zo’n moment niet in de steek en blijf bij je gevoel zoals je bij een vriend(in) die verdriet heeft zou blijven. Realiseer je dat dit oefening vraagt en zie iedere minuut dat het je lukt als winst. Een gevoel wil maar één ding en dat is door jou erkend en gevoeld worden…

Laat die ‘feel good’ drang maar even zitten

Kortom: laat het shoppen en de zelfhulpboeken even voor wat ze zijn. Weet dat hoe meer je probeert dat wat niet goed voelt buiten te sluiten, hoe meer het je leven gaat beheersen. Het leven bestaat nou eenmaal uit goed en kwaad, fijn en niet fijn. Daar horen per definitie ook pijnlijke gevoelens bij. Hoe meer je dit basisgegeven kunt accepteren en ermee in verbinding kunt blijven, hoe voller en energieker jij in het leven kunt staan!